Tijdens de kampverkenning had de Jin-leiding (Pieze en Toon Bosschaert) een grote vijver ontdekt. Toon, met zijn gummi-laarzen altijd een beetje een vissers-type, beweerde dat de vijver vol vis zat en hield zich een aantal dagen bezig met het in elkaar knutselen van vismateriaal. En inderdaad, een paar dagen later kwam hij af met twee kanjers van vissen.
Niet geheel onlogisch bleek later, toen we vaststelden dat de vijver eigenlijk een viskwekerij was. De vissen werden uiteindelijk klaargemaakt door Pater Frank en door de leiding verorberd.
Een paar dagen later was het de beurt aan Kristof Callens. Hij was fourier en tijdens het boodschappen doen had hij, al crossend door de zandwegjes, een konijn omvergereden. Het beestje had alleen een ferme klap gekregen maar was verder intakt. Geen uur na de aanrijding was het arme konijn reeds gestroopt en tegen de middag zat het rustig te pruttelen in één van Pater Frank zijn kookpotten.